Eerste dansavond
Met een glas in haar ene hand en een flesje cola in de andere ploft Lotte neer op een stoel aan de zijkant van de zaal. Haar hoofd, zo rood als een kreeft, loopt over van de dansinstructies. Teveel pasjes in een te korte tijd.
Twee mannen stappen het podium op, monter en ontspannen. De een draagt een viool, de ander een gitaar. Het zijn de muzikanten die eerder de dansinstructies hebben begeleid. Ze buigen voor het publiek en nemen plaats op een kruk. Lotte voelt respect. Als je van je vak houdt weet je van geen ophouden.
De violist kondigt het eerste nummer aan. ‘Het is een jig. En pas op,’ zegt hij, ‘ik houd van lange intro’s’. Onder zijn vlezige neus verschijnt een brede glimlach. Hij recht zijn rug en slaat zijn benen om elkaar. Zijn linkervoet zoekt grip op het podium. Hij zet de strijkstok op de snaren en ontvouwt een eenvoudige, vrolijke melodie. Vanuit de aardende voet kronkelt zijn lichaam zich in beweging; zijn bovenlijf deint van links naar rechts, naar achteren en weer terug.
De gitarist buigt zich ver over zijn gitaar als wil hij het instrument van voren bekijken. Een lange, blonde lok komt los van zijn voorhoofd. Hij kijkt naar de hand die de akkoorden moet grijpen. Zijn andere hand slaat een ritme uit de snaren.
Her en der staan mensen op en lopen naar het midden van de zaal. Hun blikken speuren als zoeklichten naar een danspartner. Lotte schenkt de cola in haar glas. Eerst hydrateren, dan een dansje proberen.
Enkele stoelen verderop zit een moeder met een kindje aan haar borst. De vrouw draagt een straploze, blauwe jurk. Op haar rechterschouder heeft ze een tatoeage; bij elke beweging van haar arm komt de blauwgeïnkte vlinder tot leven.
De violist kondigt een polka aan. Een zwartleren bink met een pet en tot de kaaklijn doorlopende bakkebaarden vraagt of Lotte wil dansen. Ze schudt haar hoofd. ‘Geen fan van polka.’ Ze zet het glas aan haar lippen en drinkt.
Bij de ‘Mazurka van Zemst’ stapt een jongen in een groen shirt op Lotte af. Hij is lang en zit strak in zijn vel; vetvrij, bijna pezig. Een sportman? Hij steekt zijn rechterhand uitnodigend naar haar uit.
Ze bloost. ‘Ik weet niet. ‘t Is lastig.’
De jongen lacht. ‘Deze dans gaat niet rap.’
Ach, een Vlaming. Lotte staart naar de uitgestoken hand. Dan knikt ze en legt haar hand in de zijne.
Gewillig laat ze zich door de zaal leiden, langs de blauwe gordijnen, voorbij de bar, langs de muur met de gekleurde linten, voorbij het podium, terug naar de gordijnen. Ze sluit haar ogen en gaat op in het tellen van de passen.
Opeens stopt het draaien. Verstoord opent ze haar ogen. Ze kijkt op naar haar partner, naar het gleufje in zijn kin, de volle lippen, de grijsblauwe ogen. De jongen houdt nog steeds haar handen vast. ‘Mijn naam is Alfons.’
Lotte glimlacht. ‘Je kunt goed dansen,’ zegt ze zachtjes.
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik ga liever koersen.’ Zijn brede mond lacht zijn gezicht open. ‘Ha, de ‘Gavotte de l’Auvergne’. Komt ge naast mij staan?’
‘Die ken ik niet!’ sputtert Lotte, maar de jongen heeft haar linkerhand al vast. Aan haar rechterzijde sluit de zwartleren bink aan met de vlindermoeder, haar kind op de arm. Er vormen zich meer rijen van vier; bijna iedereen doet mee. De rijen stellen zich achter elkaar op als spaken in een wiel.
De muzikanten zetten in en hop, met een golfslag komt het wiel in beweging. De spaken draaien om een onzichtbare as. Lotte kijkt naar de passen van de vrouw voor haar en telt. Ze voelt de zekere greep van Alfons, de warme hand van de bink, de cadans van de passen, het ritme van de muziek. Ze glimlacht en geeft zich over. Ze is ervan overtuigd: de aarde draait in hetzelfde tempo mee.